Verrassende Sport

Ex-roeier Ronald Florijn beweerde op RadiOlympia dat meer-en-meer sportuitslagen zeer voorspelbaar zullen worden. Maar is dat wel zo?

De Olympische Spelen waren een groot succes voor Nederland. Nadat ik Karolien Florijn in Parijs had zien roeien naar goud luisterde ik diezelfde middag naar RadiOlympia (NPO1). Haar vader, ook succesvol olympiër, beweerde dat in de nabije toekomst pure prestatiesporten als roeien, wielrennen en atletiek steeds voorspelbaarder zullen worden. En dat dat zou betekenen dat uiteindelijk de race zelf niet meer gevaren / gefietst / gelopen hoeft te worden. Wat natuurlijk de nekslag zou zijn voor deze sporten, want de mooiste sportmomenten zijn de verrassingen. U heeft vast ook genoten van Femke Bol die toch nog die Amerikaanse achterhaalde op de 4×400 gemengd of van die wonderbal van Worthy de Jongh in de laatste seconde bij het 3×3 basketbal. Moeten we echt bang zijn dat veel uitslagen volledig voorspelbaar worden?

Determinisme
De gedachtegang van Florijn was ongeveer als volgt. We kunnen alles meten aan een sporter tegenwoordig, en dat ook nog op haast elk denkbaar moment. Wattages, uithoudingsvermogen, en zelfs mentale aspecten: allemaal meetbaar. Dus volgens het aloude adagio ‘meten is weten’ betekent dat ook dat als we al die gegevens hebben we perfect kunnen voorspellen wie er zal winnen. Deze gedachtegang is een vorm van determinisme. Deterministen geloven dat als je alle denkbare gegevens hebt, je perfect de toekomst kunt voorspellen. Natuurkundigen weten al een tijd dat dit niet waar is: zij ontwikkelden de chaostheorie die verklaart dat een vlindervleugelslag in China een storm in Europa kan veroorzaken. Zelf ontwikkel ik al jaren prognostische modellen voor ziektebeloop aan de hand van duizenden gegevens van patiënten. Hoe goed mijn collega’s en ik ook ons best doen: als we 80% accuraat zijn met onze voorspellingen zijn we al heel blij. Niets zo onvoorspelbaar als mensen, en ja dat geldt ook topsporters, vooral als ze onder druk staan.

De beste wint vaak niet
Topsport gaat over extreme prestaties, zeker op de Olympische Spelen. Gemiddelde prestaties zijn best goed te voorspellen, maar extreme prestaties juist niet. Twee atletiekvoorbeelden: de Pakistaanse winnaar van het speerwerpen wierp niet één, maar twee keer voorbij de 90m, hetgeen hij nog nooit gedaan had. En de Amerikaanse winnaar van het zilver bij het hoogspringen verhoogde zijn PR naar 2.34m en daarna nog naar 2.36m! En soms gaat het helaas ook de andere kant op: de torenhoge favoriete bij het kogelstoten voor vrouwen haalde niet eens de finale.

Probleem is ook: je hebt niet één tegenstander, maar heel veel en de kans dat er één een uitschieter heeft is aanzienlijk. Stel ik loop gemiddeld 9.85sec op de honderd meter (zou ik willen, haha). En laten we voor het gemak aannemen dat mijn tijden altijd tussen de 9.70sec en 10.00sec liggen volgens een uniforme verdeling1. Ik loop tegen tegenstanders die allemaal gemiddeld minder hard lopen: 9.95sec, en altijd tussen de 9.75 en 10.15sec. Ik loop 9.80sec. Niet slecht voor mijn doen. Als ik één tegenstander heb, is de kans dat ik win groot: (10.15-9.80)/(10.15-9.75) = 5/6 = 83%. Maar met zeven tegenstanders op de atletiekbaan is mijn winstkans ondanks mijn goede tijd en ondanks mijn gemiddeld slechtere tegenstanders slechts 28%!2

Maar hoe zit het dan met die oppermachtige Pogacar in de Tour de France, en de prachtige overwinning van Karolien Florijn die al jaren oppermachtig is in de éénvrouwsboot, de skiff? Die overwinningen waren toch zeker correct voorspeld? Wat bepaalt nu eigenlijk de voorspelbaarheid? Ik geef u ‘de magische formule’.

Vaak + Simpel – Stress = Voorspelbaar

Vaak Een tenniswedstrijd is meestal voorspelbaarder dan een voetbalwedstrijd. Waarom? Er worden veel meer punten gespeeld. De wet van de grote getallen gaat dan op, één van de schoonheden van de kansrekening. Toch is ook een tenniswedstrijd vaak niet volledig voorspelbaar: de vorm van de dag speelt een grote rol, en dat heeft invloed op alle punten. De uitslag van de Tour is ook voorspelbaarder dan van een ééndagswedstrijd: er worden in de Tour zo veel ritten gereden dat je je een foutje kunt permitteren. Dus Pogacar won de Tour wel, maar Van der Poel won de Olympische wedstrijd niet. Wel is het zo dat een andere factor, tijd, een negatieve invloed heeft op de voorspelbaarheid. De Tour duurt, in tegenstelling tot een tenniswedstrijd, meerdere weken, wat de kans op een extreme gebeurtenis, bijvoorbeeld ziek worden, vergroot.

Simpel Ik wil de roeiers niet voor het hoofd stoten, maar het is in essentie een vrij simpele sport. Je beweegt in twee dimensies (een lijn), er zijn geen hindernissen, en externe factoren zoals het weer hebben een redelijk uniforme invloed op de boten. Kano-slalom daarentegen is een stuk complexer: je moet poortjes passeren, en dat ook nog in een deels willekeurige wildwaterbaan. Een parallel is de 100m sprint versus de 100m horden. Waarom is dat laatste eigenlijk veel leuker om naar te kijken? Omdat de horden de uitlag minder voorspelbaar maken.

Stress3 De Olympische Spelen is een unieke toernooi dat veel meer stress oproept dan de meeste andere wedstrijden. Omdat de Spelen maar één keer in de vier jaar plaatsvinden, is het lastig te voorspellen hoe goed verschillende individuele sporters daarmee omgaan. En uiteraard kan stress invloed hebben op de prestatie, maar de mate waarin is ook lastig te voorspellen. Was stress de reden dat het gat tussen Karolien Florijn en de nummer twee een stuk kleiner was dan in voorgaande wedstrijden?

Dus
Het zal gelukkig niet zo’n vaart lopen met de voorspelbaarheid van sportwedstrijden. Topsport gaat over extreme prestaties en die laten zich moeilijk voorspellen. Zeker als die geleverd moeten worden door complexe wezens, genaamd mensen. Ach, gelukkig maar: die onvoorspelbaarheid heeft zeker zo zijn charmes.

Noten
1Uniforme verdeling op interval [a,b]: dit betekent dat alle uitkomsten in dat interval precies even waarschijnlijk zijn.
2Want de kans dat alle zeven andere atleten langzamer lopen is (5/6)7  ≈ 0.28.
3Stress speelt ook een rol in de paardensport. Op RadiOlympia hoorde ik het verhaal van een dressuurruiter. Zijn hengst werd nogal opgewonden van een merrie die ze tegenkwamen voordat het paard zijn kür moest doen: die kür ging niet best!
4Foto ©Dianne Delsing

Avatar photo

Mark van de Wiel

Statistiek. Voor veel onderzoekers een last, voor mij een lust.
Medische data sets: ze worden steeds groter en complexer, maar: meer meten is niet altijd meer weten. In mijn blogs wil ik de statistische uitdagingen bij dit soort data uitlichten en veelgemaakte denkfouten rechtzetten. Ik put hierbij uit ruim 20 jaar ervaring met analyse van medische data.

Add comment

To the VVSOR website