Zijn de treinen van NS wel echt vol?

Zijn de treinen van NS wel echt vol?

Klagen over de NS is een geliefde bezigheid. Vooral de overvolle treinen moeten het ontgelden. Maar zijn die echt zo vol?

Op verjaardagen, feestjes en bij het koffiezetapparaat zijn de Nederlandse Spoorwegen een geliefd onderwerp van gesprek. De treinen zijn te laat of te vol. Maar is dat echt zo of een kwestie van perceptie?

De meeste Nederlanders houden van klagen, en over NS kan dat vaak genoeg. Gisteren deed mijn trein er een uur langer over, en vandaag was hij veel te vol. Vooral dat laatste vind ik interessant. Ik zit namelijk best vaak in volle treinen. Toch is maar 32% van de stoelen die NS rondrijdt gevuld. Dit noemt NS de bezettingsgraad, gemiddeld per kilometer. Zelfs in de spits is de bezettingsgraad maar 42%, claimt NS in zijn jaarverslag. Dit strookt niet met mijn ervaring als reiziger. Hoe komt dat eigenlijk?

Ongelijke kansen
Dit heeft allemaal te maken met perceptie. NS meet vanuit het oogpunt van de stoel: was er een reiziger voor mij of niet? Stel: er is maar 1 stoel. Deze rijdt eerst zonder reiziger, en halverwege stapt er iemand in. Vanuit de stoel gezien is die 50% bezet geweest, namelijk de helft van de tijd. De reiziger heeft helaas niet kunnen genieten van de lege stoel, want toen zat hij nog niet in de trein. Vanuit de reiziger gezien is de bezettingsgraad 100%.

Ook met grotere aantallen blijft dit gelden: bij lage bezettingsgraden zijn er maar weinig mensen die hiervan profiteren. Bij hoge bezettingsgraden zitten er veel mensen in de trein, dus zijn er ook veel mensen die er last van hebben. De reden dat deze twee perspectieven zo van elkaar verschillen, is dat de variatie groot is. De drukte verschilt over de dag, maar ook over trajecten.

Een vrijwel lege Sprinter onderweg naar Den Haag Centraal
Een vrijwel lege Sprinter onderweg naar Den Haag Centraal (Foto: NS)

Wat zegt zo’n getal?
Vanuit NS gezien is het niet gek om vanuit het stoel-oogpunt te kijken. Elke stoel die rondrijdt kost geld, dus de bezettingsgraad geeft een goede indicatie van de efficiëntie. Het enige wat NS wellicht te verwijten valt, is dat de bezettingsgraad in het jaarverslag onder de noemer ‘reisgemak’ wordt weergegeven. Heel gemakkelijk, al die lege stoelen die om 6 uur ’s ochtends van Amsterdam naar Hoorn rijden. Gelukkig kent de NS ook andere prestatie-indicatoren, zoals de zitplaatskans, die wel vanuit het perspectief van de reiziger kijken.

Laat ik ter vergelijking de bezettingsgraad eens berekenen vanuit het perspectief van de reiziger. Dus bekeken per kilometer die een reiziger aflegt, afgezet tegen het aantal stoelen dat er op dat moment per reiziger in zijn trein beschikbaar is. Dit leidt tot een door reizigers waargenomen bezettingsgraad van 49% over de hele dag, en zelfs 60% in de spits. Dat lijkt al een stuk realistischer. Toch mist daar ook nog iets. Daarbij ga ik er namelijk vanuit dat deze reizigers hun stoelen ook kunnen vinden. Dit is vaak niet waar.

Ongelukkige verdeling
Veel reizigers stappen dicht bij de trap in. Het kan gebeuren dat in het ene treinstel mensen moeten staan, terwijl in het andere treinstel nog ruim voldoende zitplaatsen zijn. Gemiddeld is er genoeg plek. Ook hier hebben reizigers weer last van het perspectief. Er zijn veel minder reizigers die van het halflege treinstel kunnen genieten, dan reizigers die zich opgepropt in de volle stel bevinden. Helaas heb ik geen data over deze verdeling, maar als ik dit mee zou nemen dan is de (waargenomen) bezettingsgraad vanzelfsprekend nog hoger.

NS doet hard zijn best om die ongelukkige verdeling van reizigers over de trein te verbeteren. Zo kun je in de app zien in welk deel van de trein je het meeste kans hebt om te zitten. Maar lang niet iedereen weet dit, of gebruikt deze informatie. Stel dat je zonder hulp van de app de rustigste plek in de trein wilt vinden, dan moet je eerst overal naar binnen kijken. En als je pech hebt, moet je weer helemaal teruglopen, omdat de rustigste plek achterin is. De langste trein van NS is meer dan 300 meter, dus het duurt 10 minuten om heen en weer langs de gehele trein te lopen, Helaas is je trein ondertussen vertrokken. Tip: zoek eenmalig uit in welk gedeelte van jouw trein meestal de meeste plek is, de verdeling over de trein blijft redelijk constant.

Twee treinen
Figuur 1: Twee treinen

Zoals de figuur hierboven laat zien, hangt de bezettingsgraad af van het perspectief. De bezettingsgraad vanuit stoel-perspectief is 52%, vanuit het perspectief van de reizigers, zonder rekening te houden met verdeling over de trein: 77%. Vanuit reizigersperspectief, rekening houdend met verdeling over de trein: 88%.

Waarom zitten vliegtuigen wel vol?
Het gebeurt regelmatig dat KLM-managers de overstap maken naar NS. Zij slaan steil achterover als ze deze bezettingsgraden horen. Zo veel lager dan in de luchtvaart; dat kan toch niet? Dat moet makkelijk hoger kunnen. Er is echter een groot verschil tussen de luchtvaart en het spoorvervoer.

In de luchtvaart kan een reisorganisatie of luchtvaartmaatschappij reizigers ervan overtuigen dat ze op vrijdag 3 december om 5 uur ‘s ochtends naar Mallorca willen vliegen. Misschien naar een bestemming die klanten zelf nog niet bedacht hadden, of op een moment dat ze dit ook niet van plan waren. Dit krijgen ze voor elkaar door de prijzen flink te variëren op basis van vraag en aanbod.

In de treinsector zijn reizigers niet zo blij met die prijsvariatie. NS heeft in overleg met het ministerie hiervoor een systeem met variabele tarieven voorgesteld, maar daar bleek uiteindelijk geen draagvlak voor. Zelfs als dit wel was toegestaan, lijkt het mij onwaarschijnlijk dat NS jou ervan kan overtuigen om ’s avonds laat naar je werk te reizen, een nachtje door te halen, en de volgende dag om 12 uur weer naar huis te gaan.

Zelf in actie komen
De 42% bezettingsgraad in de spits die NS rapporteert is correct. Maar tegelijkertijd klopt het ook dat de bezettingsgraad die jij gemiddeld meemaakt veel hoger ligt. Gelukkig kun je hier iets aan doen. Ondanks dat het nachtelijke werken niet zal aanslaan, zijn er ook minder rigoureuze aanpassingen die je zou kunnen maken. Op dinsdag en donderdag gaan we met zijn allen massaal naar kantoor, terwijl we op andere dagen vaak thuis werken. Vind jij het belangrijk om de ruimte te hebben in de trein? Kom dan zelf in actie, en stel aan je collega’s voor om van de woensdag een kantoordag te maken.

Profielfoto Simone Griffioen

Simone Griffioen

Als wiskundige en logicus heb ik binnen NS het vakgebied optimalisatie ontdekt, en voel me als een vis in het water. Wat blijkt? Ik doe al mijn hele leven aan optimalisatie. Van het letten op de kiloprijs in de supermarkt tot het handig combineren van de vele activiteiten op mijn dag. Optimalisatie is overal.

Add comment

To the VVSOR website